terug naar archief

17 mei 2000 - Steven Le Poole

De dag voor de toppoging

"Ik heb hier zolang naar toegeleefd en eindelijk gaat het gebeuren. Alleen levert het zuurstofapparaat problemen op...

Vertrek uit 7800 meter naar de top. Nog minder dan een kilometer hoogteverschil. Minder dan de helft van de klimmers die naar Everest komt haalt de 8000 meter. De rest heeft problemen met hoogte, ademhaling, maagproblemen, noem maar op. Dat is op zich ook niet gek: de mens is gewoon niet ontworpen om op deze hoogte te verkeren. Gelukkig voel ik me redelijk fit, zeker in vergelijking met de eerste keer dat ik hier kwam. Blijkbaar blijf je ook boven 7500 meter acclimatiseren.

Top Camp ligt op 8300 meter. Ik besluit de tocht erheen met zuurstof te maken om alvast te wennen aan het apparaat. Het voelt ontzettend onhandig. De fles zit in je rugzak en een buisje, dat overal achter blijft haken, loopt naar het masker. Dat zit strak op je gezicht, om je wangen en neus, en is behoorlijk claustrofobisch. Links zit een klep waarlangs je inademt. De zuurstof zuig je aan via een soort bufferzak. Op de site staat een kleine video-demo.

Ik vind het maar niks. Ik merk niets van dat zogeheten prachtige spul en op de zware gedeeltes moet ik zelfs regelmatig het masker aftrekken om naar lucht te happen. Dat is best ironisch: de druk in de buitenlucht is een derde van die op zeeniveau. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? In ABC had ik de zuurstof al geprobeerd en 'voelde' ik niets. Men verzekerde mij dat ik het op 8000 meter wel degelijk zou merken.

Winston Churchill zei eens dat sommige mensen niet eens de waarheid herkennen als ze erover struikelen. Dit was bij mij ook een beetje het geval, misschien kwam dat ook door de hoogte. Het duurde bijna een volle dag voordat ik besefte dat het zuurstofsysteem niet werkte en niet zo'n beetje ook: maar helemaal niet! Nu was het wel een heel verraderlijk euvel.

Ik had het systeem, en alle onderdelen, beneden uitgebreid getest. Nu probeer ik het weer, onderdeel voor onderdeel: uit de kraan kwam duidelijk het sissende geluid van de zuurstof. De verklikker in de buis geeft aan dat er zuurstof doorheen komt. De bufferzak loopt duidelijk vol met zuurstof. Het moet dan toch werken? Ik begrijp niet waarom het me zo'n moeite kost. Frits was dol enthousiast over zijn apparaat.

Op 8100 meter roep ik Base Camp op. Of zij de oplossing weten? Natuurlijk niet. Hoe kan dat ook? Wel vertellen ze dat Frits en Paul om elf uur de top haalden! Ik was dat in alle opwinding helemaal vergeten. Wat een fantastisch nieuws! De expeditie is nu al met twee man op de top geslaagd. Dave Horrex is omgekeerd bij de Second Step: hij was toen al te uitgeput.

Een uur later, op 8200 meter, kom ik ze tegen. Ze zijn euforisch en terecht. Maar ook doodmoe. Ik feliciteer ze natuurlijk uitgebreid. Daarna kijken we naar mijn zuurstofsysteem. Ze komen tot de dezelfde conclusie: het ding doet het gewoon. Ik zal wel gek zijn en loop door omhoog. Terugkijkend had ik natuurlijk moeten vragen of ik hun systeem mocht gebruiken. Ze waren aan het afdalen, bijna bij North Ridge Camp en zouden best zonder zuurstof kunnen. Maar waarschijnlijk wilde ik gewoon geloven dat er niets aan de hand was en dat het apparaat gewoon werkte. Dave Horrex is daarentegen, volledig uitgeput. Hij bereikt North Ridge Camp tegen avond en kán niet meer.

North Ridge Camp is nog redelijk vrijblijvend. Je bent in een paar uur weer in ABC. Top Camp (8300 meter), daarentegen, is een macabere plaats. Vanaf hier is het menens. De hoogste kampeerplaats ter wereld ligt boven de Cho Oyu, de op vijf na hoogste top. In het midden ligt een samengevouwen tent met daarin het stoffelijk overschot van een hersenoedeem patiënt die niet snel genoeg afdaalde. Niemand had sindsdien - vier jaar geleden - de energie om het omlaag te dragen.

Ik heb mijn handen vol daar. Water koken, rugzak inpakken, slaapzak uitpakken, matje opblazen (op 8300 meter, ik geef het je te doen), proberen te eten, walkietalkies omlaag, gezondheidstests (vooral op long- of hersenoedeem) én dat vermaledijde zuurstofapparaat repareren waarvan ik niet eens zeker wist of het kapot was. Nú merkte ik de nadelen van alleen zijn: niemand om mee van gedachten (of zuurstofsysteem) te wisselen. Zelden heb ik me zo eenzaam gevoeld.

Het bleek dat het ventiel, wanneer je het masker ontkoppelde, maar ongeveer twee liter per minuut aan gaf. Dat was de helft van wat normaal is maar nog steeds behoorlijk. Het verraderlijke was dat, zodra het masker aangesloten was, de verklikker in het buisje naar het masker nog steeds een sterke zuurstofstroom aangaf. De enige indicatie van een euvel was dan de drukmeter. Na vier uur op vier liter per minuut zou de fles leeg moeten zijn. Maar de druk was maar met vier procent gedaald. Dat kwam overeen met 0.25 liter per minuut, nog geen tiende van de aangegeven hoeveelheid. Dat maakt het hele systeem (tien kilo) waardeloos. Alleen toen ik zover was, kon ik me bijna niet voorstellen dat zowel het ventiel als de verklikker kapot waren. Aan de fles lag het ook niet, ik had verschillende geprobeerd.

Het gekke was dat ik heel goed kon slapen daar. Dat hoort eigenlijk niet op 8300 meter. Je hoort je eigenlijk ellendig te voelen, zeker zonder zuurstof. Dus misschien werkte het systeem wél maar deed de drukmeter het niet en waardeerde ik de weldadige invloed niet? Weer liet ik me leiden door wat ik wóu geloven: dat alles OK was. De top halen zou al moeilijk genoeg zijn met zuurstof zonder klimpartners. Ik wou er niet nog een zorg bij.

Ik schrijf dit nu in een paar regels op maar het kostte me uren om dit - nog niet eens helemaal - uit te doctoren. Op 8300 meter kan je nou eenmaal minder helder denken, zeker zonder zuurstof. Weer terugkijkend, was dit mijn laatste kans. Ik had een sherpa op 7800 meter moeten vragen - of waarschijnlijk smeken - of hij een ander systeem naar boven wou dragen waarmee ik de toppoging kon wagen."

terug naar archief