|
terug
naar archief
23 april 2000 -
Steven Le Poole
Wind
"Het woei en sneeuwde behoorlijk hard vannacht. Jammer genoeg dalen Paul, Richard en Dave H. af naar Base Camp. Dat betekent dat we North Ridge Camp kunnen vergeten. Dan maar het beste van de acclimatisering maken.
Hans van der Meulen en Henk Wesselius van de Panorama expeditie gingen voor ons uit de North Ridge op. Het zijn leuke kerels, zoals alle expeditie-leden trouwens. De één misschien wat spraakzamer dan de ander maar zeker in orde. We kamperen vijf meter van elkaar en praten vaak bij, gezellig en leerzaam. Raar dat journalisten uit Nederland steeds vragen naar concurrentie tussen de expedities. De berg is voldoende uitdaging voor eenieder die er rondloopt. De top halen en veilig terugkeren is uitdaging zat voor ons. Het zou stom en gevaarlijk zijn als wij, amateurs, ons hoofd op hol laten brengen door te willen concurreren met een professional als Hans.
Het North Ridge Camp is er nog niet maar we kunnen wel de Ridge op lopen. Op de toppiramide staat wat wind maar verder ziet de berg er onschuldig uit. Net op tijd waarschuwt een terugkerende Henk Wesselius ons voor de ijskoude, harde en onzichtbare wind. Zijn fleece en goretex waren ruim onvoldoende en hij moest terugkeren. De boodschap is duidelijk: summit-gear aan, dus donzen broek, jas, wanten, bivakmuts. Leuk, dit is meteen een goede oefening om de uitrusting te testen. De waarschuwing van Henk was zeker niet overbodig: de 'luie' wind neemt niet de moeite om óm ons heen te gaan en snijdt dóór ons heen.
Op 7200 meter komen we een afdalende Hans tegen die ons een paar nuttige tips geeft. Hij wilde een tent opzetten op 7400 meter maar het woei veel te hard. Misschien hebben we toch wat respect afgedwongen door het zolang boven BC vol te houden. Hij en Henk dalen dezelfde dag af naar ABC. Het is mooi geweest.
Ik zou dolgelukkig moeten zijn. Lopen op de beruchte North Ridge met links de oostelijke en rechts de westelijke Rongbuk gletsjer. Recht voor me de 'North Face' (van het kledingmerk). Bovenaan is de topgraat met de markante drie 'steps' duidelijk zichtbaar. De top is 'nog maar' anderhalve kilometer verwijderd. Even bikkelen en je bent er. Was het maar zo makkelijk. Ik ben niet vooruit te branden en voel me bijzonder ongemakkelijk in de donzen kleren. Vooral de wanten maken me gek. Stel je voor dat je met drie pannenlappen over elkaar probeert te pianospelen. Alles wordt ineens vijf keer zo moeilijk: gesp openmaken, rugzak uitdoen, veldfles openen, skistokken vasthouden, stijgklem overzetten. Vloekend en tierend probeer ik het onder de knie te krijgen. Maar té vaak trek ik de handschoenen uit en doe ik het met blote handen. Nu is dat nog niet erg maar op 'summit day' kan me dat vinger toppen kosten. Veel oefenen dus.
Op 7300 meter geef ik er de brui aan. De windkracht is toegenomen en mijn kracht verder afgenomen. Boven ons zitten alleen nog een paar Russen. Deze staan erom bekend dat ze doorzetten in de extreemste omstandigheden. 'Normale' mensen zoals sherpa's en Hans zijn al afgedaald. Ik hoop dat dit de laatste keer is dat ik moet terugkeren vanwege weer en conditie. Het is misschien wel de goede beslissing maar toch een vreselijk rot gevoel.
Terug in de tent happen Frits en ik naar lucht als versgevangen haringen op een vissersboot. Pas op deze hoogte besef je hoe vaak je je adem inhoudt voor bepaalde handelingen: foto maken, iets drinken. Elke keer word je keihard afgerekend door moeder hoogte. We hebben duidelijk erg veel ingeteerd. De missie, acclimatiseringeindsprint, is volbracht maar nu moeten dan ook zo snel mogelijk omlaag.
Onze sherpa's, Mbetur en Kawang, zijn omhoog gekomen. Hopelijk gaan ze morgen een vaste lijn aanbrengen naar North Ridge Camp. Wij zitten al aan onze tax en kunnen ze dan niet helpen. Het overnachten gaat al een stuk handiger dan gisteren. We slapen zelfs bijna."
terug
naar archief
|