"De tweede toppoging. Ik wil zo min mogelijk risico nemen. Deze poging moet lukken. We klimmen mee met Russell Bryce, veruit de meest ervaren expeditieleider op de Everest Noordgraat. De weersvoorspelling is voor 25, 26 en 27 mei uitstekend. Zou het deze keer wel lukken?
Russell zweert bij eind mei voor een toppoging en gaat nu voor de 25e. 'Many hands make light work' suggereert hij en we besluiten om met hem mee te gaan. Wij zijn Mike, Dave Allason-Pritt, Dave Arnold, ikzelf en drie klimmers van de British Army expeditie (Mick, Lionel, en Tom), goeie kerels. Verder klimmen ook drie Spanjaarden, twee Zwitserse dames en drie Oostenrijkers mee.
Op de 21e klom ik naar de Col, redelijk fit. Dave Arnold voelde zich niet fit genoeg en besloot niet te gaan. Dave Allason-Pritt keerde al snel terug. Russell zat er met zijn gidsen. Zijn expeditieleden waren op 7500 meter. Alles leek goed te gaan. Maar zodra we op de Col kwamen vertelde Russell dat de topdag een dag vertraagd werd. Hij vertrouwde het weer niet helemaal. We besloten ook te wachten en rustten een dag op de Col. Gek, het weer was prachtig en de zon scheen vol op de North Col.
We ruimen de tent op van de omgekomen Deense klimmer, een macabere bezigheid. Hij viel eergisteren bij de Gele Band, waar ik terugkeerde bij mijn eerste poging. Het herinnert ons eraan wat de prijs van een fout kan zijn op de Everest.
De volgende dag was het weer omgeslagen. Het woei ontzettend hard en de North Ridge was onbegaanbaar. Ook de weervoorspelling leek om te slaan. Een lage drukgebied dat snel voorbij zou moeten trekken werd tegengehouden en bewoog zich naar Everest. Er zat niets anders op dan weer te wachten. Mike en ik luisterden met de walkietalkie Russell's teamgesprekken af. We voelden ons een beetje 'James Bond' in ons tentje en vergaten bijna dat we op de Everest zaten.
's Ochtends waren ze nog vrij opgewekt en planden ze de beklimming. Maar gedurende de dag veranderde de teneur van de gesprekken. De expeditieleden werden moe van het wachten op 7500 meter in de aanhoudende wind. Ze begonnen te klagen en wilden helderheid. Russell wist niet echt hoe hij het weer moest interpreteren. 's Middags besloot hij dan maar iedereen van de berg af te halen. Het leek hem beter begin juni een volgende poging te wagen. Dat was een hele vette streep door onze rekening. Russell besluit niet zomaar om af te dalen, zeker in zijn favoriete periode. Verder kent hij de berg heel erg goed en zou hij op de topgraat vaste lijnen aanbrengen. Ook zouden we gezamenlijk goed kunnen sporen in de verse sneeuw.
Dan maar zelf. Moet ook kunnen. We zijn met genoeg mensen. De Army boys, Mick, Lionel en Tom willen nog steeds. Ook de twee zeer ferme Zwitserse dames, Marianne en Renate, willen omhoog. Ook zijn er veel sherpa's die de kampen willen opruimen. Manbatur en Kawang, onze sherpa's, gaan mee als ondersteuning en opruimteam. Hopelijk waait het morgen minder hard."